Op Schouwen-Duiveland zijn in de loop van vijf eeuwen meer dan twintig dorpen gekrompen of verdronken. Een fors aantal dorpen is gekrompen tijdens de Tachtigjarige oorlog.
In 1575/1576 vond het beleg van Zierikzee door de troepen van de Spaanse koning onder bevel van Christóbal de Mondragón plaats. In dat kader werd Schouwen onder water gezet. Bovendien vonden plundertochten plaats.
Ellemeet komt voor het eerst in 1236 voor als Ellimed. Die naam betekent dat een zekere Elli (of Ella) hier een mede of made – dat is een weiland – had. In Zeeland is een meet ook een akker. Tijdens het beleg van de stad Zierikzee door de troepen van koning Filips II werd de kerk van Ellemeet verwoest. Bovendien was het eiland geïnundeerd. Voor onder meer Ellemeet waren de gevolgen funest. Slechts weinig inwoners keerden terug.
In 1584 werd een verzoek om de resten van de kerk af te breken, nog afgewezen maar niet lang daarna volgde deze afbraak alsnog. Binnen het grondgebied van de heerlijkheid Ellemeet was ook het gehucht Oudendijke. Dat bleef bestaan en omdat dit lag binnen dezelfde heerlijkheid ging de naam Ellemeet over naar dat gehucht dat uitgroeide tot een dorp. Daar verrezen ook de school en het gemeentehuis. Maar voor het begraven bleef het kerkhof van ‘Oud-Ellemeet’ in gebruik. Door middel van borden bij de gekrompen en verdronken dorpen wordt de herinnering levend gehouden aan de plaatsen waar geleefd, gewoond en gewerkt werd. Bord is geplaatst aan de Hoge weg Ellemeet.
Aug ’23
Onderstaande foto, een ansichtkaart van de tramstation in Ellemeet kreeg ik van Mark Goedegebuure en wist hij ook te vertellen dat er een kaart bestaat met het traject.
Reden genoeg om dit verder uit te zoeken.
Bron van onderstaande samenvatting is uit Wikipedia
De tramlijn Zijpe – Burgh was een tramlijn op Schouwen-Duiveland. Vanuit de veerhaven van Zijpe liep de lijn tot aan Burgh.
Op Schouwen-Duiveland ontstond de behoefte om de bestaande vervoerverbindingen met omliggende gebieden te verbeteren om het isolement te verkleinen. In 1891 voeren er bijvoorbeeld alleen stoomboten vanuit Zierikzee naar Rotterdam en Middelburg. De Zierikzeesche Stoomboot Maatschappij en Rederij “Schelde”, elk met een dagelijkse of tweedaagse verbinding. Er was een voetveer tussen Zijpe en de Anna Jacobapolder. De verbindingen op het eiland zelf waren slecht. Rond 1891 werd een comité opgericht met als doel de aanleg van een tramlijn of lokaalspoorweg tussen Brouwershaven en Steenbergen via Zijpe. Dit was de afdeling Zierikzee van de Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid, voorgezeten door de burgemeester van deze stad, Vermeijs. De RTM uit Rotterdam gaf aan bereid te zijn deze lijn de exploiteren. Op 30 april 1900 werd de lijn geopend tussen Zijpe en Brouwershaven. Op 1 april 1915 reden er ook trams tussen Brouwershaven en Burgh door de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. Mede vanwege onteigeningsprocedures kon dit westelijke gedeelte pas later in gebruik worden genomen. De lijn had een belangrijke rol en het vervoer van goederen en personen op Schouwen-Duiveland. De RTM stoomveren sloten op de lijn aan vanuit de veerhaven Zijpe naar Numansdorp, Ooltgensplaat, Anna Jacobapolder, Stavenisse, Rotterdam en Zierikzee.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de lijn veel te lijden gehad van de inundatie en beschadiging van het materieel door andere oorlogshandelingen. Eind jaren 40 was de lijn echter weer operationeel.
Na 1 februari 1953 is er niet meer gereden. De Watersnood van 1953 gaf de tramlijn de genadeklap, de bevolking en de overheid van Schouwen-Duiveland wilden de tram niet terug.
Daniel Adrianus Poldermans
Geboortedatum: 30 augustus 1877
Geboorteplaats: Ellemeet
Geslacht: Mannelijk
Vader: Matthijs Poldermans
Moeder: Suzanna Klazina van den Nieuwenhuizen
Gemeente: Ellemeet
Het Zeeuws Volkslied ontstond in 1919 als reactie op de plannen die België maakte in de Eerste Wereldoorlog om Zeeland in te nemen.
Geen dierder plek voor ons op aard,
Geen oord ter wereld meer ons waard,
Dan, waar beschermd door dijk en duin,
Ons toelacht veld en bosch en tuin;
Waar steeds d’aloude Eendracht woont,
En welvaart ’s landsmans werk bekroont,
waar klinkt des Leeuwen forsche stem;
‘Ik worstel moedig en ontzwem!’
Het land, dat fier zijn zonen prijst,
En ons met trots de namen wijst,
Van Bestevaer en Joost de Moor,
Die blinken zullen d’eeuwen door;
Waarvan in de historieblaên,
De Evertsen en Bankert staan,
Dat immerhoog in eere houdt,
den onverschrokken Naerebout.
Gij, Zeeland, zijt ons eigen land,
Wij dulden hier geen vreemde hand,
Die over ons regeeren zou,
Aan onze vrijheid zijn wij trouw.
Wij hebben slechts één enk’le keus:
‘Oranje en Zeeland!’ da’s de leus!
Zoo blijven wij met hart en mond,
Met lijf en ziel: goed Zeeuwsch goed rond.
Veel Belgen vonden dat Nederland zich tijdens de Eerste Wereldoorlog pro-Duits had gedragen door neutraal te blijven. Om de enorme schade en ellende in België goed te maken, wilde de Belgische regering twee Nederlandse gebieden innemen. Zuid-Limburg voor de steenkool en Zeeuws-Vlaanderen voor de toegang tot Antwerpen.
In Zeeuws-Vlaanderen protesteerde dominee J.N. Patist hier fel tegen. Hij vond dat het gebied van Hulst tot Cadzand ‘eigen landje, maar deel van Nederland’ moest blijven. Samen met J. Vreeken schreef hij in 1917 de tekst en muziek voor een protestlied. Dit zou het Zeeuws-Vlaamse Volkslied gaan heten.
In 1919 kwam het plan van België om de twee Nederlandse gebieden in te nemen nog sterker naar voren. Een grote groep Zeeuwen voelde de behoefte om de verbondenheid met Nederland en Oranje te benadrukken. Schoolhoofd D.A. Poldermans uit ’s-Gravenpolder schreef toen de woorden van een volkslied waar de Middelburgse dirigent J. Morks de muziek bij schreef. Het Zeeuws Volkslied droegen zij op aan de Commissaris van de Koningin, de heer H.J. Dijckmeester.
Het lied bleek een blijver: bij veel gelegenheden zingen mensen het Zeeuws Volkslied. Zoals tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de Provincie Zeeland.
Zeeuws volkslied:
Woorden: D.A. Poldermans (1877-1939)
Muziek: J. Morks (1865-1926)
Foto hieronder:
Dorpsstraat 12 in 1971
Foto hieronder:
Daniël Adrianus Poldermans, dichter van het Zeeuwsche Volkslied met viool, fotograaf onbekend, ca. 1897.
(Bron: www.encyclopedievanzeeland.nl)
Tekst gegraveerd in de achtermuur van Dorpsstraat 12, zie foto’s hieronder.
(Ellemeet 30 aug. 1877-‘s-Gravenpolder 14 april 1939). Onderwijzer te Goes; van 1909-1934 schoolhoofd te ‘s-Gravenpolder. Schreef verdienstelijke dialectschetsen, o.a. in Zuud-Bevelandsch lief en leed (1924) en Langs dieken en wegen (1935). Ook door zijn brieven van Jan de smid van Poeldurp in de Middelburgsche Courant bewees hij de beste Zeeuwse dialectschrijver van zijn tijd te zijn. Verder schreef hij enkele jongens boeken: De katuil (1921), De strandjutter (1922), De avonturen van Jan Kodde (1923), De Schouwsche smokkelaar (1925), die eveneens in Zeeland spelen en vele artikelen in tijdschriften, o.a. over het volksleven in Zuid-Beveland. Een aantal dialectliederen van hem werden door A. Lysen en Jan Morks getoonzet. Uit het archief van het ‘s-Gravenpolderse rederijkers gilde gaf hij Het spel van de stathouwer uit (Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1930).
Bron: “SCHOUWEN zoals het was ….” door W. P. de Vrieze, „Luchtenburg”, Haamstede. VIII 1974 Uitgeverij Steengracht – Zierikzee
1915.
Een landelijke en smalle Kuijersdamseweg met hoge iepebomen. In de vorige eeuw volgde M. Gast, afkomstig uit Brouwershaven, landbouwer Dalebout op. Zijn zoon P. Gast liet in 1914 het oude huis, dat tegen de schuur aangebouwd stond, afbreken. Het tegenwoor- dige (op de foto), nu zonder de sierlijke overstekken, van C. D. Gast, kwam er voor in de plaats. De collie in het gras was van steen.
In 1918 werd ook de gehele schuur vernieuwd en de mestput aan de ander zijde van de schuur gemaakt. Links de dubbele knechtswoning van de boerderij, daterend uit 1909, het zijn thans recreatiewoningen. Het jongetje bij R.W.J. Ochtman is Maarten Gast. Hij legde de eerste steen van genoemde woningen, zoals daar nog te lezen is. Verderop “Slavenburg” de knechtswoningen van A. v.d. Weijde. In noordelijke richting vormde “De Graevelinck” laatstelijk een peilsloot, de grens tussen de gemeenten Ellemeet en Noordwelle. Het was een restant van een veel grotere kreek, die vermoedelijk tussen west en oost Repart in zee kwam. Door duinverstuivingen, aanslibbing en de aanleg van de Kuijersdam en de Oudendijk, richting Scharendijke, kwam waarschijnlijk in de 12e eeuw een eind aan deze situatie. In de vorige eeuw werden op ’t strand resten van een latere uitwateringssluis onder de Noorddijk gevonden. J. W. Faasse (1780-1855) uit Ellemeet verwierf in 1840 een nationale onderscheiding, nl. een gouden medaille van de Net. Maatschappij tot bevordering van de Nijverheid te Haarlem, voor het beste verslag inzake de teelt van een nieuwe soort tarwe, die men de Whitingtonse noemde. De uit 56 regels bestaande toast, uitgebracht door H.M.C. van Oosterzee tijdens de prijsuitreiking door de burgemeester van Ellemeet, werd opgenomen in de Zeeuwse Volksalmanak van 1843. Blijkbaar was er in die tijd toch weinig weinig werk in de landbouw want in 1857 vertrokken uit Ellemeet 23 mensen naar de U.S.A.
1924
Toen op 5 augustus 1924 de koninklijke familie Schouwen-Duiveland bezocht, werd ook te Ellemeet uitbundig feestgevierd.Voor de jeugd werd op „de Wuisse” het weiland van De Glopper spelen georganiseerd. Hier is nu het sportveld. Op de achtergrond de schuur van C. Elenbaas.
Aan het tafeltje zitten drie leden van de feestcommissie v.I.n.r.: P. Gast, J. de Glopper en A.P. van der Weijde.
Men was bezig geblinddoekt prijzen te knippen, de touwtjes zijn te zien. De jonge dames zijn v.l.n.r.: Koos (verboom-) den Boer, met de blinddoek Johanna Bos, Jo van Splunter, Pie (Boot-) Hanse, Jannekee (Hanse-) Kristalijn, Betsy (de Loof-) van de Zande, Dien (van der Bijl-) Dorreman, achteraan Maatje (de Moor-) Geelhoed, Jo (?-) Spek, met hoed Bella (Guequièrre-) Korsman, Maatie Kristalijn, Lijntje (van Splunter-) Dorreman, Jo (Giljam-) Kooman, Marie (de Voogd-) van Splunter, Krien (Bos-) Braam en Tine (van de Vaate-) Hanse.
1931
17 oktober 1931 was het 25 jaar geleden dat de fanfare “Kunst na Arbeid” te Ellemeet werd opgericht. Op de versierde muziektent en in het café werd dit feestelijk herdacht.
Op de foto: de fanfare, het feestcomité en wat jongelui uit Ellemeet.
Zittend de comitéleden: v.I.n.r.: A. C. de Jong, P. Gast, M. den Engelsman, burgemeester A. J. de Bruyn en de wethouders M. de Glopper en J. Steur Czn.
Bij de dikke boom A. Bos, verder v.l.n.r.: J. Elenbaas en J. van der Maas, N.N., P. de Graaf Sz.
Achter, naast het vaandel: Joz. Elenbaas, J. Hubregtse, J. den Boer, R. de Graaf, C. van Splunter en D. de Graaf. Middelste rij v.l.n.r.: J. van den Bout, L. Bos, L. Kooman, dirigent C. van den Nood, J. Wesdorp, achter C. Kristalijn, voor, Adri Wesdorp, S. de Graaf, J. van Splunder, P. de Graaf Dz, C. van der Cingel, N.N., J. Plansoen en L. Plansoen. Links met stok is J. van der Have. In 1955 werd „de Muziek” opgeheven. In 1965 werd de 50-jarige muziektent afgebroken.
Aanvullende info: Bron Zeeuws archief.
Op 17 oktober 1906 werd te Ellemeet opgericht de fanfare ‘Kunst na arbeid’. De vereniging, gesteund door bijdragen van de ingezetenen, had aanvankelijk zestien werkende leden. J. Spek, vroeger directeur van het harmoniegezelschap te Haamstede, werd belast met de leiding. Het 25-jarig bestaan werd op grootse wijze gevierd op zaterdag 17 oktober 1931. Beschermheer A.J. de Bruijn, burgemeester van Ellemeet, bood behalve medailles een geldbedrag aan.
Provinciale Zeeuwse Courant 4 oktober 1961
In het Buurthuis Ellemeet hangt onderstaande:
1925
De ‚Schelbaene’ eertijds verhard met schelpen, werd in 1858 begrind heette officiëel Ellemeetseweg.
Leden van de rijke familie Schalkwijk speelden in de vorige eeuw een belangrijke rol te Ellemeet. Ze woonden op een nu verdwenen boerderij rechts achter de bomen. M. Schalkwijk, overleden in 1888, was burgemeester van Ellemeet en Elkerzee. J. Schalkwijk(1805-1898) was eveneens burgemeester van deze dorpen, in 1895 was hij 50 jaar heemraad van het Waterschap Schouwen. De gekregen hoge onderscheidingen werden vermeld op zijn grafsteen bij de voormalige Elkerzeese kerk. Na het overlijden moesten ook zijn koetspaarden door veldwachter De Moor afgemaakt worden, ze werden op de „,schoutsweie” begraven. Zijn vier ongetrouwd gebleven kinderen vertoefden veel in het buitenland. L.R. Blom ging het grootste deel van de gronden bewerken. De landbouwschuur werd afgebroken en opgebouwd te Duivendijke. De erfgenaam C. Schalkwijk verkocht het huis aan P. Gast, die het liet verbouwen, in 1966 brandde het af.
Het bruggetje leidde naar de voormalige boerderij van C. Priemus, die er tot 1902 zijn bedrijf uitoefende.
In 1905 liet de weduwe H. Boogerd-van de Panne daar een grotere woning bouwen, thans de familie Tuiten.
Tot de afbraak in 1940 gebruikte J. Boogerd de achtergelegen schuur.
Op straat slagerszoon J. van Nieuwenhuize van Brouwershaven.
Op een kaart uit 1540 staat aan de weg van Noordwelle naar “Den Repert” een standerdmolen afgebeeld. Dit moet op de plaats zijn geweest, waar tijdens de herkaveling, 10 meter ten noordwesten van de huidige molen, een groot houten kruis werd gevonden. Waarschijnlijk ging de oude molen tijdens de beruchte storm van 12 dec. 1747 verloren, want in 1748 werd hier de stenen bovenkruier gebouwd. Bij de oprichting van het kadaster stond deze molen ” ’t Hert” t.n.v. C. Lamperse te Elkerzee. In 1833 werd L. den Blaauwen eigenaar.
In 1857 dook een vertegenwoordiger van het bekende Duivelandse molenaarsgeslacht Dijkman op. Het was W. Dijkman uit Ouwerkerk, die eigenaar werd.
In 1900 werd het ,,Oostermooltje” publiek verkocht. Een zoon W. Dijkman werd eigenaar. Op een keer kocht hij op de veemarkt in Rotterdam, zo hij dacht, een jong en vlot paard. Het dier was echter flink „gepeperd”, dat bleek de andere morgen toen de ruin stijf en sloom op stal stond. Een toevallig aanwezige boer constateerde dat het dier blind was. Dijkman haalde daarop een grote zwarte paraplu, zette het paard buiten en vlak voor hem stak hij de paraplu plotseling op. En terwijl het paard geen spier vertrok zei de molenaar: „Ja, j’ei gliek, ie is nog blind ok”.
In 1931 kochten de gebroeders W.J. en J.C.H. Dijkman de molen. Tijdens de watersnood zakte het woonhuis in elkaar, dat diep in ’t water op de foto te zien is. Voor de typische en humoristische Dijkmans werd in 1954 een Noorse woning gezet. Met zijn tweeën op de moolkar brachten ze drie zakken „gemaal” in hun klein geworden klantenkring rond. Ome Willem mende het paard en Ome Jan stond achter op de wagen en gaf “richting” aan. De eerste stierf in 1963. Op de foto de laatste molenaar Jan Dijkman, hij overleed in 1971 op 84-jarige leeftijd.
De goed onderhouden molen is thans van M. Dijkman te Haamstede.
Extra informatie (dus niet via SCHOUWEN zoals het was ….)
Oud-molenaar en eigenaar Maarten Dijkman overleed 27 februari 2020 op de leeftijd van 87 jaar.
De eigendom berust nu bij Stichting Molen ’t Hert.
Zie ook Cultuur.
Korenmolen ’t Hert 1748
Type grondzeiler, bovenkruier. Vlucht 19,25 m. 1 koppel zestiende kunststenen, 1 koppel zestiener blauwestenen.
Heel veel (technische) informatie over deze molen kunt u vinden op de site van De Nederlandse Molendatabase > Klik hier
1901.
Ellemeet was een kerkdorp aan de tegenwoordige Hogeweg. Het werd in 1236 voor het eerst genoemd. De kerk met het dorp werden in 1575 en 1576 tijdens de 80-jarige oorlog vernield. De bewoners trokken, ook geplaagd door wateroverlast, naar het hoger gelegen Kuyersdam. Daar ontstond het gehucht „den Ouden Dijk”. In 1751 werd vermeld, „daar het geregt van Ellemeet zijn regtkamer heeft”.
Van Oud-Ellemeet is slechts het hooggelegen kerkhof over, dat in de 18e eeuw nog omgeven was door een muur en beplant met hoge bomen. Het oude kerkhof werd als weilandje gebruikt. Een tufstenen grafkist diende als veedrinkbak. In 1877 ging men op het voormalige kerkhof van Oud-Ellemeet weer begraven. De drinkbak verhuisde naar de hofstede van thans K.J.K van der Slikke en gaf hieraan de naam “de Doodkiste”.
Op een foto van Oudendijke uit 1901 zien we links het in 1905 afgebroken huisje. De wagenmakerswinkel van J. de Roo kwam er voor in de plaats. Het hoekhuis was van kruidenier I. den Boer, landbouwer op ”’t Loo”. Links veldwachter P. de Moor en rechts op grote klompen J. op den Brouw. Met stok het dorpsfiguur A. Geschiere. Hij was koetsier bij de dames Schalkwijk en tevens hovenier. Met de artikelen uit zijn winkeltje ging hij met zijn ezelkar de boer op. Als de schooljeugd bij hem “belletje trok”, zei hij altijd, “ik verdom het om ze achterna te lopen”. De werkelijkheid was, dat de stijve Geschiere de jeugd niet kon inhalen.
1920
In 1920 verhuisde ook het secretarie naar de nieuwe school aan de Schelpweg. In 1924 werd het gemeentehuis, dat links achter te zien is, afgebroken. Ernaast het brandspuithuisje, dat later dienst deed voor stalling van de lijkwagen. R. Korsman reed hier mee. Tussen brandspuithuisje en armhuis was „den aermgang”. Gemeenteveldwachter P. de Moor woonde aan deze zijde in het eerste van de vier woningen. De boerenwagen in het slop gaat naar de boerderij van gebr. De Jonge, thans A. Geelhoed met muurankers uit 1685.
In het hoekhuis bij metselaar J. Padmos kon men een „vuufkop” kalk halen om te witten.
Kleermaker-barbier C. Wallast, zijn huisje tussen gemeentehuis en brandspuithuisje is niet zichtbaar.
De personen zijn v.I.n.r.: Bert van Splunter, Jan Kramer, P. Wesdorp-Roovers, haar man J. Wesdorp staat geheel rechts voor hun lage huisje. Vervolgens naast haar M. Valkenburg, Barend Kramer en J. Speelman-Kommer. Deze bekende vrouw verkocht ’s zondags mosterd en ’s maandagsochtends haalde de schooljeugd er voor een cent snoep. Ze woonde in het hoekhuis links, niet zichtbaar.
Voor de entree van de oude school poseerden aan de Dorpsstraat te Ellemeet het schoolhoofd J. Spek, links en „ondermeester” Joh. de Jonge met de helft van het totaal aantal leerlingen.
De achterste meisjes zijn v.l.n.r.: Willemina Kostense, Koos Kostense, Adriana (van der Have-) de Jonge, Jans (Hanse-) Hogerland, Centien (Beijer-) Hogerland en Johanna Boogerd.
De jongens zijn v.l.n.r.: Jaap de Glopper, Adrie de Glopper, Kees de Glopper, Daniel Berrevoet, Johan Berrevoet, Adrie Berrevoet, Gerard Kooman en Wim Kooman.
Vooraan v.I.n.r.: Marie (Hildering-) de Glopper, Susanna (?-) Kostense, Leendert Kooman en Jans (Bijkerke-) Kooman.
In die tijd hadden op zaterdagochtend de meisjes handwerkles van mevrouw Van den Bout uit de Kerkweg. Tot 1920 was deze school in gebruik, toen werd aan de Schelpweg een nieuwe school annex gemeentehuis in gebruik genomen, die tot 1953 dienst deed.
Bron: Archieven NL
Ellemeet.
Openbare lagere school. Staand: H. Friso, hoofd der school.
Verder, achterste rij van achter naar voren: nr. 2 Engeltje v.d. Noot Jd., nr. 3 … Kristelijn, nr. 8 Leentje v.d. Zande, nr. 10 … De Boer;
middelste rij: nr. 2 Adri Wesdorp, nr. 3 Jaap Kooman Hzn., nr. 4 Jan Dalebout, nr. 5 Wim Boer Lzn., nr. 7 … Linders, nr. 9 Joh. Kooman;
voorste rij: nr. 1 Bart de Glopper, nr. 2 … Elenbaas, nr. 3 Joh. Korman, nr. 4 Adriaan v.d. Noot, nr. 5 Corrie de Jonge.
1919
We zien een dertigtal kinderen op klompen voor de oude school in de Dorpsstraat. Smid C. van de Zande kocht later het leeg staande gebouw voor opslagplaats. Links op de hoek woonde J. Boot, na vertrek naar „Nihil sine causa” opende F. op den Brouw hier een winkeltje. Rechts het plakkebord aan het gemeentehuis. Naast metselaar Lemson het huis van ondermeester” Joh. de Jong. Voordien was hier een slagerij gevestigd. Na De Jong was L. Stoel er eveneens slager. Bakker Smallegange woonde naast de schoolmeester, waar tegenwoordig de winkel van O. van Burg is gevestigd
Bij de dorpspomp op de welput is het middelste meisje B. (Guiquièrre-)-Korsman. Achter de meisjes een kale lantaarnpaal, L. van Splunter haalde ’s zomers het glazen gedeelte met de olielamp weg. Pas in 1929 met de komst van de elektriciteit kreeg men de beschikking over kunstlicht.
Van 1928-1940 onderhield C.H. van Oeveren een busdienst Zierikzee-Ellemeet v.v. De stopplaats op het pleintje gaf extra bedrijvigheid.
Vrachtrijder L. Jonker van de Schelpweg had een oude T-Ford voor goederenvervoer. Met kerkbezoekers reed hij soms naar de dienst te Elkerzee, ’s zaterdags schreef hij op het damhek „Mogen naar de kerk”, hoewel hij „Morgen naar de kerk” bedoelde.
1915
Tot 1895 woonde D. Delst in de smederij aan het dorpsplein. In dat jaar werd C. van de Zande de nieuwe eigenaar. Bij het raam van de werkplaats, waarbinnen een tweede travaille, staat Johan van de Zande, op 18-jarige leeftijd gediplomeerd hoefsmid. Links, voor het huis van Th. den Boer met zijn fietsje, Leendert van de Zande en Koos op den Brouw. Achter de travaille ontdekken we Joh. van de Zande-Boogerd. Van de meisjes is rechts Jans (van Nieuwenhuize-) van de Zande en de langste Lauwtje (Berman-) van de Zande. Naast het winkeltje van I. den Boer, de wagenmakerij van F. de Roo, die Van de Zande later gebruikte voor opslag.
Zijn zoon, timmerman C. de Roo werd kastelein in het naast gelegen café. Tegenwoordig J. J. van der Have, die in 1928 zijn vader A. van der Have als caféhouder was opgevolgd.
Smid M. Lokker volgde Van de Zande in 1939 op. De laatste die hier dit ambacht na de oorlog uitoefende was J.W. Kooman. De travaille voor de woning “De Smidse” bleef bestaan.
13-08-1913 Ellemeet.
Ringsteken tijdens de viering van het onafhankelijkheidsfeest
(100 jaar Koninkrijk)
15 mei 1914
Feestelijkheden ter gelegenheid van de installatie van A.J. de Bruijn als burgemeester van Ellemeet, Elkerzee en Scharendijke.
Bron Wikipedia
1840 – 1874 | Jacob Schalkwijk | tevens burgemeester van Elkerzee (1853-1860) |
1874 – 1887 | Jacob Marinus de Glopper | tevens burgemeester van Elkerzee (1860-1887) |
1888 – 1898 | Adriaan van der Weijde | tevens burgemeester van Elkerzee (1894-1898) |
1898 – 1914 | C.J.J. Fokker | tevens burgemeester van Elkerzee, later burgemeester van Strijen |
1914 – 1943 | A.J. de Bruijn | tevens burgemeester van Elkerzee |
1943 – 1944 | Cornelis (C.) Lazonder | waarnemend, tevens waarnemend burgemeester van Elkerzee |
1945 – 1953 | A.J. de Bruijn |
Bron Archieven.nl
Burgemeester Jacob Schalkwijk
1804-1898
Burgemeester van Ellemeet 1840-1874
Burgemeester Jacob Marinus de Glopper
Burgemeester Jacob Marinus de Glopper
1825-1887
Burgemeester van Ellemeet 1874-1887
Tekst bron ensie.nl
Foto bron geni.com
Adriaan van der Weijde
1861-1933
Werd landbouwer te Ellemeet en burgemeester aldaar 1889-1899
Burgemeester Cornelis Jacobus Johannes Fokker
1871-1943
1909: Schouwen-Duiveland.
Vereniging van burgemeesters en secretarissen.
Oosterland, ter gelegenheid van het 20 jarig bestaan van de vereniging.
Tweede van links C.J.J. Fokker, burgemeester van Elkerzee en Ellemeet.
1898 – 1914
Burgemeester Adriaan Joachim de Bruijn
1889-1953
In beide gemeenten burgemeester van 1914 tot 1943 en van 1945 tot 1953.
Zittend leden gemeentebestuur, v.l.n.r.: I. de Glopper, J.M. Dalebout, A. Verboom, P. Gast, mevr. de Bruijn-van der Have, A.J. de Bruijn, J. Steur, mevr. Steur-Steur, J. Hanse en A.P. van der Weijde.
Staand leden feestcomité: J.C. Kluit (bakker), A. van de Stolpe (landbouwer), Joh. van de Zande (smid), N. de Kater (landbouwer), A.C. de Jonge (schoolmeester), C.D. Gast (landbouwer), A. Boot (bakker), H. Leidens (timmerman), J. de Glopper (landbouwer) en A. Hubregste (postbode).
Achter de staande rij: D.P. Steenland (veldwachter).
Bron www.zeeuwseankers.nl, verhaal Huib Uil
Op 10 december 1944 werden negen mannen in Renesse door Duitse soldaten opgehangen na hun poging om te ontsnappen naar het bevrijde Noord-Beveland. Een Duitse rechtbank had hen ter dood veroordeeld wegens verzetsactiviteiten. De plaats van executie was de laan naar Slot Moermond. De tiende van de ‘Tien van Renesse’ was Cornelis Lazonder.
De oorlogsjaren waren moeilijk, zowel voor burgemeesters als voor gemeentesecretarissen. In 1943 werd Lazonder benoemd tot waarnemend burgemeester van Elkerzee en Ellemeet waar A.J. de Bruijn ontslag had gekregen. In december 1944 besloot Lazonder zijn medewerking te verlenen aan het laten verdwijnen van de bevolkingsregisters van zijn gemeenten om het voor de Duitse militairen onmogelijk te maken de mannen tussen 17 en 40 jaar op te roepen. In verband daarmee dook Lazonder onder en maakte deel uit van de groep die probeerde te ontsnappen met de geschetste fatale afloop. Lazonder werd door drie kogels getroffen. Op 31-jarige leeftijd had Lazonder met de hoogste prijs betaald die een mens kan geven.